Het bijzondere van kaartspellen is dat ze ondanks de opkomst van allerlei nieuwe spellen en de technologische ontwikkelingen door de geschiedenis heen altijd zo populair geweest zijn: tijdloos goed dus. Volgens onderzoekers zijn kaartspellen ontstaan in het oude China, waar tot de 12de eeuw nog kaart-stenen gebruikt werden. Volgens een oude Chinese traditie werden er pijlen opgeworpen om de toekomst te voorspellen en geïnspireerd door dit gebruik zijn de eerste spelstenen gemaakt. Er bestaan verhalen dat een oude Chinese keizer een op domino gebaseerd kaartspel speelde met zijn vrouw en dat daaruit vervolgens verschillende versies ontstaan zijn met kaarten die symbolen hebben. Het kaartspel is overgewaaid naar Europa, hoe dat precies is gebeurd daar is nog veel onduidelijkheid over maar sinds de introductie in Frankrijk heeft het kaartspel een enorme vlucht genomen.
Vanaf 1300 ontstaan de eerste kaartspellen in Europa waarbij de oudste vermeldingen uit Spanje komen. Het kaartspel heeft lange tijd een mysterieus imago gehad en is in sommige landen zelfs verboden omdat het ook wel duivelsspel genoemd werd. De oudste vermelding van kaartspelen in Nederland komt uit 1379. De symbolen op kaartspelen zijn door de jaren heen veranderd, de vroegste kaarten hebben symbolen van dieren en pijlen. Daarna werden er kaarten gemaakt die bekers, zwaarden, munten en knotsen laten zien. De nu gebruikte symbolen klaver, schoppen, harten en ruiten werden in de 16de eeuw in Frankrijk voor het eerst gebruikt. Bijzonder is dat het kaartspel daarna in Europa nagenoeg hetzelfde is gebleven. Hier lees je welke de meest bekende kaartspellen zijn!
De symbolen op de kaarten zijn gestoeld op de oude klassen in de samenleving, waarbij harten de geestelijken vertegenwoordigt, schoppen staat voor de adel of militaire stand, ruiten staan voor adel en klavers voor de boeren. De kaarten zijn ook hiërarchisch geordend: de aas, heer of koning, de vrouw en de boer, en de nummers 2 tot en met 10.
Voor de uitvinding van de boekdrukkunst werden speelkaarten met de hand gemaakt, ze werden met de hand geschilderd op perkamentpapier en soms zelfs met bladgoud bewerkt. Speelkaarten waren om die reden een grote luxe die enkel de rijken zich konden veroorloven. Later werden er kaarten geproduceerd met behulp van kopergravures en houtsneden, maar de prijs van kaarten bleef behoorlijk hoog.
In de 19de eeuw is het kaartspel doorontwikkeld tot het spel wat we vandaag de dag in handen hebben. De symbolen op de kaarten werden dubbel afgebeeld zodat ze ook op de kop te zien zijn (handig voor je medespelers) en de hoekpunten werden afgerond. In 1850 werden in Londen de eerste kaarten met een bedrukte achterzijde gemaakt. De Amerikanen bedachten 1865 de joker.
Vanaf 1480 is de kaartdrukindustrie enorm gegroeid. In Doornik in België werkten zo’n 30 meesterkaartenmakers; aanvankelijk werden kaarten beschilderd met de hand en na de uitvinding van de xylografie (het drukken met houtgravures) werd het mogelijk grotere hoeveelheden kaarten in een keer te drukken. In combinatie met het feit dat papier steeds goedkoper werd, was de aanzet voor het feit dat speelkaarten nu beschikbaar zijn voor iedereen.